Honden als oorlogshelden van het Rode Kruis

 

Lederen hondentuigje van het Nederlandse Rode Kruis uit de jaren dertig. Objectnummer RK_0597. Korpora. Erfgoed Publieke Veiligheid

Als gevolg van technologische vernieuwingen in de wapenindustrie werd het tegen het einde van de negentiende eeuw steeds ingewikkelder voor Europese legers om in oorlogstijd gewonde militairen op het slagveld op te sporen. Hierbij speelde de grootte van de slagvelden een rol, waarbij legers, gebruikmakend van effectievere wapens met impact op langere afstanden, grotere verliezen leden met een enorm stijgend aantal gewonde militairen. Door de vernietigendere kracht van wapens op de slagvelden was het bovendien noodzakelijk om de militair geneeskundige dienst achter de linies te houden. Hierdoor konden zij voornamelijk nog opereren onder dekking en alleen in de avond of ’s-nachts naar gewonden zoeken. Deze ontwikkelingen vroegen om serieuze oplossingen om effectief naar achtergebleven gewonde militairen op slagvelden te kunnen zoeken. Hiervoor bleek de hond uitermate geschikt. Om die reden werden rond 1900 overal in Europa verenigingen opgericht voor de opleiding van Rode Kruishonden teneinde zoveel mogelijk oorlogsgewonden op te kunnen sporen.

In dit kader richtten op 28 januari 1909 twee Nederlandse officieren de ‘Nederlandsche Vereniging voor Roode Kruishonden’ op. Het betrof J.H.H. Dommers, reservekapitein van de landweer, en jhr. C.A.J. Meijer, infanteriekapitein.

‘Nederland’ keek hierbij naar de door J. (Jean) Bungartz in 1884 opgerichte ‘Deutscher Verein für Sanitätshunde’. Deze vereniging had als doel de ‘Dressur’ van ambulancehonden ten dienste van het Rode Kruis om ze daarna aan verschillende legers ter beschikking te stellen. Bungartz vestigde zich in Oberdollendorf, waar de dressuur van Rode Kruishonden ter hand werd genomen. Hij was een oud-kapitein van een keizerlijk Pruisisch jagerbataljon en genoot overigens een zekere bekendheid als een niet onverdienstelijk schilder van dieren.

 

De opleidingsschool voor 'Sanitätshunde' te Oberdollendorf. Daaronder J. Bungartz met een Rode Kruishond. Korpora. Erfgoed Publieke Veiligheid R0608

De eerste keer dat gebruik werd gemaakt van Bungartz ‘Sanitätshunde’ vond plaats tijdens de grote manoeuvres van het 8ste keizerlijk Duitse legerkorps in 1899. Een militaire oefening in Hannover het jaar erop zorgde voor een enorme toegenomen belangstelling voor de Rode kruishonden vanwege de honderden geredde oefengewonden. Ook Nederland toonde interesse. Op verzoek van de minister van Oorlog kwamen Bungartz en een compagnon in 1901 en 1903 met twee Rode Kruishonden naar Nederland om deel te nemen aan een oefening in respectievelijk Amersfoort en Arnhem. De gunstige uitkomsten hiervan zouden uiteindelijk leidden tot de oprichting van de Nederlandse Vereniging van Rode Kruishonden te Den Haag. Ook in Indië was ondertussen interesse ontstaan aangezien Indische legerofficieren de legeroefeningen hadden bijgewoond.

Uit heel Europa bezochten officieren de opleidingsschool te Oberdollendorf om honden in de gelederen op te nemen. Zo beschikte Italië al in 1902 over afgerichte Rode Kruishonden, gevolgd door Zweden in 1905. Engeland, Frankrijk, België en Oostenrijk namen dergelijke afgerichte honden eveneens in hun legers op en in Zwitserland werd een vereniging voor Rode Kruishonden opgericht. De door Bungartz opgeleide Rode Kruishonden werden tevens aan het Russische leger geleverd en gedurende de Russisch-Japanse oorlog ingezet. Daar werden zodoende vele gewonde Russische militairen op het slagveld gevonden en gered.

Een Rode Kruishond vindt een gewonde Italiaanse soldaat. Daaronder Rode Kruishonden bij het Russische leger. Korpora. Erfgoed Publieke Veiligheid R0608

Eind 1909 bedroeg de Nederlandse Vereniging van Rode Kruishonden 157 leden, een aantal dat in 1910 uitgroeide naar 374. In 1911 kwam de vereniging direct onder het hoofdcomité van het Rode Kruis te staan en werden de honden aan het hoofdcomité ter beschikking gesteld. In 1909 werd Prins Hendrik voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis en tevens beschermheer van de Nederlandse Vereniging voor Rode Kruishonden. Na het overlijden van de prins nam Prinses Juliana in 1934 het voorzitterschap en beschermheerschap van haar vader over.

Een keer per jaar vond een strenge keuring plaats van Rode Kruishonden op landgoed de Eikenhorst te Wassenaar. Dit landgoed werd door Koningin Wilhelmina ter beschikking gesteld. Het belangrijkste onderdeel van deze keuring betrof het examineren van de honden, die hiervoor vaak samen met hun geleiders jarenlang trainden. De vereniging stelde zware eisen en dat was geen overbodige luxe gezien de omstandigheden waaraan de honden op het slagveld moesten worden blootgesteld. In het boek van L. Seegers uit 1915 over ‘Roode Kruishonden’ schrijft hij over de daarvoor meest geschikte hondenrassen, waaronder verschillende Herdershonden, kortharige Collies, Bobtail, Airedale Terriërs en de Dobermann Pincher.

Toska (een teefje, Dobermann Pincher) voorzien van een Rode Kruiszadel. Korpora. Erfgoed Publieke Veiligheid RK0617

Z.K.H. Prins Hendrik. Naast voorzitter van het Rode Kruis was hij tevens beschermheer van de Vereniging Rode Kruishonden. Geschilderd portret op doek van Willy Sluiter, december 1933. Korpora. Erfgoed Publieke Veiligheid RK2004

De Eerste Wereldoorlog zorgde ervoor dat Rode Kruishonden op grote schaal door de verschillende Europese legers werden ingezet. In verslagen van onder andere Duitse en Franse officieren en onderofficieren werd de succesvolle redding van honderden gewonde militairen op de slagvelden beschreven. De oorlogsgewonden werden vaak onder moeilijke omstandigheden gevonden, bijvoorbeeld onder ingestorte muren, afgeschoten bomen, in greppels, granaatkuilen, trechters enzovoorts.  Daarbij kregen de honden met onbegaanbaar en onherbergzame gebieden te maken en moesten vaak onder extreme weersomstandigheden opereren. Tijdens de mobilisatie van 1914 beschikte het Nederlandse leger over een Rode Kruis hondenbrigade bestaande uit 65 soldaten met ruim 70 goed afgerichte Rode Kruishonden.

Een Rode Kruishond neemt op een keuringsdag in november 1931 te Den Haag een trompet van een gewonde militair mee naar zijn geleider. Delpher.

Het Diploma voor Rode Kruishond Toska uit circa 1917. Korpora. Erfgoed Publieke Veiligheid RK 0618

De platte Rode Kruispet van H.L. Welker, begeleider van de Rode Kruishond Toska. Korpora. Erfgoed Publieke Veiligheid R_0598

De laatste keuring van Rode Kruishonden vond plaats op 20 april 1940, twintig dagen voor de Duitse aanval op Nederland. Er bleek voor deze keuringsdag meer publieke belangstelling te bestaan dan in voorgaande jaren. Dit hield mogelijk verband met de opgelopen spanningen in Europa met Duitsland. Net als tijdens de Eerste Wereldoorlog waren de Rode Kruishonden wederom in grote getale vertegenwoordigd in de formaties van zowel oorlogvoerende als neutrale landen. In het Nederlandse leger zijn de honden in 1940 echter niet opgenomen geweest. Over een daadwerkelijke inzet van Rode Kruishonden in de Meidagen van 1940 kan daarom ook niets gezegd worden.

Groepsfoto van geleiders met Rode Kruishonden op een keuringsdag dichtbij Wassenaar circa 1915. Korpora. Erfgoed Publieke Veiligheid RK0616

De keuringsdag van 20 april 1940 te Wassenaar, waarbij Rode Kruishonden manschappen van het 2e regiment huzaren, die als gewonden fungeerden, moesten opsporen. Korpora. Erfgoed Publieke Veiligheid, R0428

Na de Tweede Wereldoorlog werden honden bij het zoeken naar gewonden op de slagvelden niet meer ingezet en paste dit ook niet meer in de moderne maatschappij. De vereniging voor Rode Kruishonden werd als gevolg hiervan op 27 januari 1967 opgeheven. Na de Tweede Oorlog werden reddingshonden op burgerinitiatief bij rampen ingezet, alleen niet meer in Rode Kruisverband.

Reageer

Heb je meer informatie of een opmerking over dit onderwerp? Reageer dan op deze blog! Je reactie verschijnt direct onder de blog en is voor iedereen zichtbaar. Korpora heeft het recht reacties te verwijderen, in te korten of anderszins aan te passen. Voorts zijn de algemene voorwaarden van toepassing.