De Oterleker Brandweerstaf
Een Glorieus Stuk Erfgoed in de Wereld van de Brandweer In een wereld die snel verandert…
Pionierswerk
Volgend uit haar aanwezigheid in de verschillende plaatsen en haar taakstelling, was de brandweer tijdens de Watersnoodramp in 1953 als allereerste met georganiseerde hulpverleningsploegen in het rampgebied. Daarnaast behoorden brandweermensen waarschijnlijk ook tot de eerste slachtoffers onder de hulpverleners. Er is maar weinig onderzoek gedaan, gepubliceerd en bekend over de rol en de betekenis van de brandweer tijdens de Watersnoodramp. Binnen Korpora. Erfgoed Publieke Veiligheid wordt momenteel onderzoek gedaan naar dit onderwerp wat moet resulteren in een publicatie in het eerste nummer van het jaarboek van het instituut.
Tijdens de Watersnoodramp werd ook al snel een beroep gedaan op de brandweerkorpsen elders in het land. Sommige korpsen kwamen zelfs spontaan naar het rampgebied om hulp te verlenen. Maar vrijwel direct na de eerste hulpverzoeken volgde coördinatie van de inzet en ontstond al een eerste brandweercolonne, een stoet brandweerwagens van vele verschillende korpsen die door Nederland naar het rampgebied trok. Over dit intrigerende aspect van de rol en betekenis van de brandweer tijdens de Watersnoodramp gaat deze blog.
De omvang van ramp wordt duidelijk
Reeds op zondagmiddag 1 februari 1953 bereikte de brandweer te Alkmaar het eerste alarm uit het noodgebied. De districtsinspecteur van de brandweer in de provincies Noord-Brabant en Zeeland, Gerrit Schoonheim (waarnemend), verzocht dringend assistentie met lichtaggregaten voor de gemeente Vlaardingen. Sinds de afkondiging van het Tijdelijk Brandweerbesluit in 1944 waren in Nederland vijf districtsinspecteurs van de Inspectie voor het Brandweerwezen bevoegd om bij grote incidenten bovenlokaal korpsen in te zetten. Na de oproep van districtsinspecteur Schoonheim werd met assistentie van de brandweer van Bergen in Noord-Holland uitgerukt met twee lichtaggregaten tezamen met vier aggregaten uit de Zaanstreek.
Maandagmiddag werden op verzoek van dezelfde districtsinspecteur 3 pelotons van elk 4 bluseenheden in paraatheid gebracht om zo nodig binnen een uur te verzamelen bij de brandweerkazerne te Alkmaar, waarbij eten en drinken voor 24 uur meegenomen diende te worden.
Dinsdagavond om 19:00 uur riep de districtsinspecteur vervolgens op tot hulpverlening in de gemeente Ridderkerk. Een uur later vertrok een colonne van 12 brandweerwagens afkomstig uit Alkmaar, Bergen, Oudorp, Heiloo, Schoorl, Egmond-Binnen, Ursem, Langedijk, Anna Paulowna, St. Maarten, Schagen en Schagerbrug, verdeeld over drie pelotons.
De politie te Velsen zorgde voor een snelle overgang van de colonne over het Noordzeekanaal. De politie te Den Haag dirigeerde de colonne met een jeep door haar gemeente. De politie te Rotterdam, gewaarschuwd door Den Haag, ving de colonne op en voerde haar verder. Voorbij Rotterdam werden alle brandstoftanks bijgevuld en om 1:00 uur ’s nachts werd Ridderkerk bereikt.
De brandweereenheden zouden ’s-morgens om half negen ingezet worden. Een café werd aangewezen om de nacht door te brengen. De helft van de manschappen kon hierin, de andere helft moest wandelen en omgekeerd. ’s-Morgens werd begonnen met het leegpompen van de grote polder. Omdat dit onbegonnen werk bleek te zijn voor deze bluseenheden werd de hele colonne naar Rhoon gedirigeerd toen daar een oproep vandaan kwam. Hier zou een ondergelopen polder gedeeltelijk haar water kunnen spuien als een met modder verstopte gracht en riool het water niet langer tegenhielden. Hier konden de brandspuiten nuttig werk verrichten door de modder weg te spuiten, waarna de doorstroming inderdaad opgang kwam. Omdat geen verdere hulpverlening werd ingeroepen keerde de colonne vervolgens in overleg met de inspectie terug naar Alkmaar.
Een nieuwe oproep
Toen donderdagmorgen een oproep kwam tot hulpverlening uit ’s-Gravendeel was de colonne een uur later alweer op weg. Met behulp van de Dordtse brandweer, die zelf een GMC-autospuit inzette en twee (vermoedelijk gloednieuwe) spuiten van de Bescherming Bevolking (die toen werd opgezet), werd ’s-Gravendeel bereikt. De kom van de gemeente lag in een apart poldertje in de Hoeksche Waard, de Nespolder, ook bekend als de Nest, die leeggezogen moest worden.
Nog meer brandweerkorpsen zijn vervolgens hierbij komen assisteren, uit Dordrecht, Rotterdam, dat twee Ahrens Foxen stuurde die 3000 liter per minuut wegspoten, Veenendaal, Zeist, Soest, Soesterberg, Hilversum, St. Maartensdijk, Rotterdam en Sneek, dat een gloednieuwe autospuit stuurde, Alkmaar en nog uit verschillende plaatsen in Noord-Nederland. ’s-Avonds om half acht werden zo uiteindelijk 40 bluseenheden ingezet bij de dijk van de Dordtse Kil die het water wegzogen.
De heer J. Lagendijk, toen 61 jaar oud, brandmeester uit Dordrecht, had hier de leiding en heeft 67 uur onafgebroken gewerkt. Het water zakte 1 ½ cm per uur en uit een berekening bleek dat het tot maandagmorgen zou duren voordat al het water verdwenen zou zijn. Na een dienst van dertig uur arriveerden op vrijdag- en zaterdagavond per bus aflossingen.
‘Nawerk’
Zondagmorgen kwamen reeds grote delen droog te liggen en konden niet alle spuiten nog langer een plaats vinden om water te weg te pompen. Hierop vertrok peloton na peloton, maar niet na ontroerende dankwoorden van de burgemeester. De korpsen uit Alkmaar, Egmond-Binnen, Heiloo en Langedijk bleven nog tot de avond, maar toen was er ook voor hen geen water meer. Alles bij elkaar werden twee schoolgebouwen en 300 huizen van het water bevrijd.
In de huizen lag echter overal een laag slik en ook de kelders waren vol. Maandagmorgen vertrokken daarom de nog aanwezige korpsen samen met dat uit Bergen om met twee kleine babyspuitjes de kelders leeg te halen. Omdat deze werkzaamheden nog wel enige tijd in beslag zouden nemen reed dagelijks een aflosploeg naar ’s-Gravendeel. Nadat alle huizen van het slip ontdaan waren er woorden van dank van de burgemeester, de commandant en de inwoners van ’s-Gravendeel.
In de Hoeksche Waard en Tiengemeenten, sinds 2019 onderdeel van de gemeente Hoeksche Waard, kwamen 141 mensen om het leven, in ’s-Gravendeel 37.
Hiermee komt een einde aan het bijzondere verhaal van de brandweercolonne uit Alkmaar. Ondertussen waren in het rampgebied talloze brandweerkorpsen, net als vele andere hulpdiensten, ingezet, zelfs uit verschillende andere landen. Een proeve van een volledig overzicht van de rol en betekenis van de brandweer tijdens de Watersnoodramp in 1953 volgt zoals gezegd in het eerste jaarboek van Korpora. Erfgoed Publieke Veiligheid, waarvan de uitgave onder voorbehoud gepland staat voor eind 2023.
Reageer
Heb je meer informatie of een opmerking over dit onderwerp? Reageer dan op deze blog! Je reactie verschijnt direct onder de blog en is voor iedereen zichtbaar. Korpora heeft het recht reacties te verwijderen, in te korten of anderszins aan te passen. Voorts zijn de algemene voorwaarden van toepassing.