Volgens het Rode Kruis is in Nederland een maaltijd helaas al niet voor iedereen vanzelfsprekend, maar nu horen ze bij de organisatie steeds vaker dat mensen een maaltijd moeten overslaan omdat ze de boodschappen niet kunnen betalen.
Daarom biedt het Rode Kruis op steeds meer plekken voedselhulp, samen met lokale partners die de wijk goed kennen. Dit zijn kortlopende projecten, bedoeld om de grootste nood te ledigen.
Het Rode Kruis deelt bijvoorbeeld ontbijttassen uit aan gezinnen die het niet meer redden. Daarnaast worden mensen geholpen die geen hulp vinden bij andere instanties. Omdat ze niet weten hoe, er geen recht op hebben, uit schaamte de stap niet durven zetten of omdat er een wachttijd is. Dit zijn bijvoorbeeld ouderen die niet mobiel genoeg zijn om een voedselpakket op te halen, mensen die op de wachtlijst staan van een hulpinstantie, gezinnen in armoede die een paar euro te veel verdienen om in aanmerking te komen voor voedselhulp of ongedocumenteerden.
Het uitdelen van voedsel aan mensen door bijvoorbeeld de overheid gaat heel ver terug in de geschiedenis. Maar de term voedselpakket, in de betekenis van een pakket voedingsmiddelen, al dan niet bewust samengesteld op basis van calorieën, en het uitdelen daarvan aan mensen met geld- en of hongersnood om in hun eerste levensbehoeften te kunnen voorzien, lijkt in ons land niet verder terug te gaan dan tot eind jaren ’20 van de twintigste eeuw. Althans, voor het eerst dat deze term in voornoemde betekenis in een Nederlandse krant voorkomt is in 1927.
Wel is dankzij het boek Twee miljoen pakketten (over internationaal liefdewerk) van Hans van Lith uit 2011, bekend dat de intrigerende organisatie ‘Internationaal Liefdewerk voor Gewonden en Krijgsgevangenen’ in Maastricht meer dan twee miljoen pakketten met levensmiddelen, kleding en versnaperingen stuurde naar buitenlandse gevangenkampen gedurende de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). Het ging daarbij om gevangengenomen militairen van elf verschillende nationaliteiten. Maar hier gaat de aandacht uit naar de distributie van voedselpakketten in Nederland.
Terug naar de eerste vermelding van de term voedselpakket in een Nederlandse krant in 1927. Het ging hier om pakketten, inclusief kledingpakketten, van het I.A.H, de Internationale Arbeiders Hulp, waarover werd bericht in De tribune. Revolutionair volksblad, het orgaan van de Communistische Partij Nederland, Sectie Communistische Internationale.
De I.A.H. werd opgericht tijdens de actie voor de hongerenden in Sovjet Rusland in augustus 1921. Deze organisatie zette zich wereldwijd in voor hulpverlening aan arbeid(st)ers. Voorbeelden hiervan zijn de getroffenen bij de aardbeving in Japan in 1923, de hulpactie voor ‘het Duitse proletariaat’ in de inflatiewinter 1923/1924, de staking van ‘de Chinese koelies’ in Sjanghai, de mijnwerkersstaking in Engeland in 1926 en duizenden solidariteitsacties voor andere stakingen. Maar de I.A.H. was dus ook actief in Nederland.
Daarnaast was er ook nog de Internationale Rode Hulp (bekend onder de Russische afkorting MOPR), die eveneens in Nederland actief was en hier vooral bekend stond als de Roode Hulp. De Roode Hulp was een internationale organisatie verbonden aan de Communistische Partij en werd opgericht in 1922 als communistische tegenhanger van het Rode Kruis.
De organisatie leidde campagnes voor steun aan communistische gevangenen en verzamelde materiële en humanitaire steun in specifieke situaties. Zo werd bijvoorbeeld hulp verleend aan de in 1933 en 1940 uit Duitsland naar Nederland uitgeweken communistische vluchtelingen.
Uit de Nederlandse Bezettingstijd die in laatstgenoemd jaar begon kennen we voedselpakketten vooral van het Nederlandse Rode Kruis. (De Stichting Winterhulp Nederland, een nationaalsocialistische organisatie, blijft hier buiten beschouwing) De organisatie was goed voorbereid op de eerste oorlogsdagen in 1940, maar minder goed op het functioneren onder de Duitse bezetter.
In 2005 concludeerde het Nederlandse Rode Kruis dat het optreden richting joodse landgenoten in de Tweede Wereldoorlog en daarna een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de vereniging is. Uit een onderzoek van het NIOD uit 2017, uitgevoerd in opdracht van het Nederlandse Rode Kruis, is gebleken dat de organisatie onder meer geen voedselpakketten stuurde naar Joden, en evenmin naar Roma, Sinti en politieke gevangenen, in binnen- en buitenland. Dit terwijl zulke pakketten cruciaal waren. De inhoud hielp gevangenen tegen honger, ziekte en kou en was bovendien een kostbaar ruilmiddel. Maar belangrijker nog: ze lieten zien dat iemand in Nederland aan hen dacht.
Over de oorzaak hiervan zegt het Rode Kruis zelf: ‘Door een passief en buigzaam leiderschap is het Nederlandse Rode Kruis tijdens de Tweede Wereldoorlog niet voldoende opgekomen voor de meest kwetsbaren. We hebben dan ook onze diepe verontschuldigingen aangeboden aan de slachtoffers en nabestaanden.’
Niettemin verleende het Nederlandse Rode Kruis in de laatste twee oorlogsjaren en in de periode vlak daarna heel veel hulp. Vooral de plaatselijke Rode Kruis afdelingen hielpen de totaal berooide bevolking met bijvoorbeeld voedseldistributies.
In deze periode vonden ook droppings van voedselpakketten vanuit de lucht plaats. Hiernaar wordt duidelijk verwezen in het bekende woordenboek van Van Dale, waarin de term voedselpakket voor eerst vanaf 1950 voorkomt en waarvan de omschrijving als volgt luidt: ‘Pakket met levensmiddelen dat in oorlogstijd of andere tijden van nood aan bep. bevolkingsgroepen wordt verschaft, b.v. door middel van voedseldroppings.’
Bedoeld worden natuurlijk de geallieerde voedseldroppingoperaties Manna (Brits) en Chowhound (Amerikaans) in april/mei 1945, aan het einde van de Hongerwinter in Nederland. De inhoud van de voedselpakketten die werden afgeworpen bestond uit zakken meel, scheepsbeschuit, legerrantsoenen, thee, eipoeder, bonen, Spam (nu beter bekend als Spac), sigaretten (de tijden zijn veranderd), chocola en margarine.
KLIK HIER: Filmbeelden voedseldropping boven Rotterdam, april 1945, onderdeel van Operatie Manna.
De Brits-Amerikaanse droppings van voedselpakketten waren noodzakelijk omdat de bewoners van West-Nederland, vele honderdduizenden mensen, al maandenlang verstoken waren van alle soorten voedsel, kleding en hulpgoederen.
Na de Tweede Wereldoorlog moet het Nederlandse Rode in eigen land voor het eerst weer in actie komen om voedselpakketten uit te delen tijdens de Watersnoodramp in 1953. Ook toen vonden voedseldroppings vanuit de lucht plaats, maar volgens getuigen kwamen deze helaas in het zoute water terecht want het rampgebied waar de nood het hoogst was stond uiteraard onderwater.
Intussen was in Nederland ook het Leger des Heils alweer lange tijd actief. Het offensief van deze organisatie startte hier in 1887. In 1890 won het Heilsleger snel aan sympathie tijdens de strenge winter van dat jaar. Het Amsterdamse korps opende zijn kerkzaal voor hongerlijders en daklozen waardoor het maatschappelijk plotseling grote bekendheid verwierf Aan het begin van de 20e eeuw waren er in Nederland vervolgens al zestig korpsen en achttien maatschappelijke inrichtingen. Ook voedselpakketten van het Leger des Heils zijn tegenwoordig (helaas) niet meer weg te denken.
De grootste nationale ramp sinds 1953 waarbij het Nederlandse Kruis weer in actie moet komen om voedselpakketten in Nederland uit te delen speelt zich volgens de organisatie nu af! Dit is begonnen na het uitbreken van de Coronacrisis in 2020, met grote financiële gevolgen voor veel ondernemers, en door de nasleep daarvan, en de gevolgen van de oorlog in Oekraïne.
Wilt u het Rode Kruis helpen om het uitdelen van voedselpakketten mogelijk te maken, klik dan hier.