In een van de depots van Korpora ligt veel medisch materiaal dat mede gebruikt is door de Bescherming Bevolking (B.B.). In geval van een nucleaire aanval werd uiteraard uitgegaan van vele doden en gewonden. De B.B. zou verantwoordelijk zijn voor gewondentransport uit het rampgebied. Beproefde methoden uit eerdere oorlogen werden veelvuldig geoefend, net als dede hier beschreven methode. Zo liggen in een van onze depots een behoorlijk aantal spalken en andere metalen onderdelen waarvan mij het gebruik onduidelijk was en vroeg om nader onderzoek.
In 1875 werd voor het eerst door de uit Liverpool afkomstige chirurg Hugh Owen Thomas in zijn boek Diseases of the Hip, Knee and Ankle melding gemaakt van een nieuw soort spalk. Deze spalk werd ontwikkeld om een been te immobiliseren . Op deze wijze kon een patiënt behandeld worden die leed aan met tuberculose besmette gewrichten of een gebroken boven en/of onderbeen. De immobilisatie was de beste methode voor kans op genezing en zorgde voor een relatiefgoed comfort bij vervoer van het slagveld.
Vóór de ontwikkeling van deze spalk leidde een gecompliceerde breuk van de femur (bovenbeenbot) in 87% tot de dood als gevolg van gangreen (koudvuur), of scepsis. De nieuwe ontwikkeling verminderde de kans op overlijden tot 8%! Daarnaast werd de kans op amputatie enorm verkleind.
Op het slagveld wordt de gewonde ter plaatse op een brancard gelegd en zo snel mogelijk met de spalk geïmmobiliseerd. Hierdoor wordt de pijn voor de patiënt ook iets dragelijker en de kans op verdere medische achteruitgang verkleind. Gebroken scherpe botdelen kunnen bij beweging veel interne schade veroorzaken aan bloedvaten en zenuwen. Bij een gebroken bot is de kans dat de botten langs elkaar schuiven groot door de enorme krachten die spieren en pezen uitoefenen.
De methode van de Thomas splint werd op grote schaal toegepast tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ook vandaag de dag is de Thomas splint wereldwijd nog steeds veel in gebruik.
De methode
De spalk bestaat uit een gebogen stang waar een been tussenpast. De spalk is in verschillende lengtes verkrijgbaar, afhankelijk van de lengte van het been. In ieder geval moet de spalk minimaal 30 cm langer zijn dan het been. Aan de bovenzijde kan een halve- of een hele metalen ring bevestigd zijn die is bekleed met zacht materiaal en leer. Dit laatste was noodzakelijk omdat na bevestiging van de spalk het been enigszins wordt uitgetrokken en de ring in de lies gaat drukken. Om de spalk wordt band bevestigd waar het been op meerdere plaatsen wordt ondersteund. Het been wordt verbonden en er worden houten of metalen ladderspalken langs de breuk geplaatst en middels zwachtels stevig op hun plaats gehouden zodat het gebroken bot zo min mogelijk kan bewegen.
Vervolgens wordt er een beugel met een gootje dwars over de brancard geplaatst waar de metalen voetsteun in wordt geplaatst. De voetsteun wordt nu in het gootje geplaatst en in het midden in de Thomas spalk geklikt en wel zo dat de voet op ongeveer een haakse hoek met het onderbeen naar boven wijst. De om de voet gebonden band wordt nu om de onderkant van de Thomas spalk bevestigd en op spanning gebracht totdat beide benen ongeveer even lang zijn. Dit maakt het aannemelijk dat de gebroken botdelen niet meer langs elkaar geschoven zijn, waarmee ook de kans op verdere interne verwondingen wordt verkleind.
Op afbeelding ? is de uiteindelijke opstelling te zien; brancard met dwars geplaatste ondersteuningsgoot, daarin de geplaatste voetsteun en de tractieband om de voet (soms schoen) die bevestigd is aan de onderkant van de Thomas spalk. De patiënt ligt nu stabiel op de brancard (vaak nog extra vastgelegd met brancardriem) en kan zodoende veilig en zo stabiel mogelijk worden vervoerd uit de gevechtszone of het rampgebied en vervolgens naar het ziekenhuis. Aldaar leiden gecompliceerde botbreuken vaak tot een operatie, waarna het been meestal zonder restschade kan herstellen.
Enkele historische feiten
Tijdens de campagne in Noord-Afrika in de Tweede Wereldoorlog duurde het vaak extreem lang – zelfs dagen – voordat een gewonde militair arriveerde bij een (veld)hospitaal. Hierdoor was het noodzakelijk om nog meer stabilisatie te verkrijgen in verband met het vaak zeer oneffen terrein waarover moest worden gereden. In dit kader werd de zogeheten ’Tobruk splint’ ontwikkeld, vernoemd naar de roemruchte veldslag om deze havenplaats in 1941. Bij de Tobruk Splint werd het been op de bekende Thomas splint spalkmethode verbonden, maar het geheel werd vervolgens in gips gegoten teneinde nog meer immobilisatie te verkrijgen. .
Uit een rapport over de Golfoorlog in 2003 is bekend dat de Thomas spalk leidde tot goede resultaten, vooral bij balistische verwondingen. Vele ledematen zijn hierbij gered.
Tijdens de oorlog in Afghanistan werden in eerste instantie op andere methoden ledematen gestabiliseerd, maar als gevolg van tegenvallende resultaten werd toch weer teruggegrepen op beproefde methoden zoals met de Thomas splint.