Verzetspistool van “Rode Henkie”

Het pistool betreft een FN Browning M1922, kaliber 9 mm kort (9 mm x 17), serienummer 37014, met een uitneembaar doosmagazijn voor acht patronen.

Het pistool is tussen 1937 en 1940 vervaardigd door  de Belgische wapenfabriek Fabrique Nationale d’Armes de Guerre (FN) in Herstal bij Luik voor het Nederlandse leger (legerbenaming: pistool M.25) en heeft derhalve als rijkseigendomsmerk de gestileerde “W” van koningin Wilhelmina op de slede.

Het wapen was eigendom van Theunis de Ruig, die in 1948 in dienst trad bij de politie Kampen. Het pistool is door diens zoon daar ingeleverd en met toestemming van de zaakofficier van Justitie opgenomen in onze politiecollectie.

Liquidatie

Het wapen is gebruikt bij de liquidatie van een beruchte Duitsgezinde politie-onderofficier, die voor verzetsleden en onderduikers zeer gevaarlijk was. Deze onderluitenant  Jannes Luitje Keijer (3 mei 1895, Groningen- 22 april 1944, Groningen) was het hoofd van de politieke recherchedienst in Groningen en bovendien lid van de Germaansche SS.  Keijer was een netwerk van onderduikers in en rond Bedum op het spoor en werd daarom door het verzet op zaterdagavond 22 april 1944 op het station van Bedum neergeschoten. Hij werd naar het ziekenhuis in Groningen gebracht en geopereerd, maar bezweek daar nog dezelfde avond  aan zijn verwondingen.
Onderluitenant Keijer werd tijdens zijn uitvaartplechtigheid op 27 april in Groningen postuum bevorderd tot opperluitenant door  SS-Brigadeführer und General-Major der Polizei Erich Naumann, de bevelhebber van de Sicherheitspolizei und SD in Nederland.
De liquidatie had een enorme maatschappelijke impact door de daaropvolgende  Silbertannemoorden door Nederlandse en Duitse SS’ers op anti-Duitsgezinde personen en deportaties, waardoor tientallen Nederlandse burgers omkwamen.

Korpora. Erfgoed Publieke Veiligheid, D22193, pagina 287

Herkomst van het pistool

Theunis de Ruig heeft kort voor zijn overlijden aan zijn zoon verteld dat hij het wapen in 1948 of later ontvangen had van verzetsman Michael Henrich, bijgenaamd “Rode Henkie”. Henrich en Willem te Lindert, een ondergedoken politieman,  zouden Keijer neergeschoten hebben. Bij de operatie van Keijer in het Groningse ziekenhuis werden kogels van 9 mm en 7,65 mm aangetroffen.  Volgens Henrich was dit 9 mm FN pistool dat hij bij de aanslag gebruikte gestolen bij de NSB-hulppolitie in Almelo.

Willem te Lindert (23-04-1914 – 30-07-1993) diende zes jaar bij het Korps Politietroepen en trad na de demobilisatie van de krijgsmacht in juni 1940 in dienst bij de Gemeentepolitie Groningen. Per 1 maart 1943 (reorganisatie van de politie) werd hij wachtmeester der Staatspolitie te Groningen. Op 12 februari 1944 werd hij disciplinair ontslagen omdat hij was ondergedoken “na een hevige woordenwisseling met zijn hospita”. Na de bevrijding werd hem rechtsherstel verleend en per 1 januari 1946 keerde hij terug bij de Gemeentepolitie Groningen in de rang van agent 1e klasse.

Politieke recherchediensten

Na de Februaristaking in 1941 werden, op last van de Duitse bezetter, lokale politieke recherchediensten opgericht in de politiekorpsen van Amsterdam (bureau Inlichtingendienst van inspecteur Douwe Bakker), Rotterdam, Groningen, Nijmegen (de “Politieke Dienst” onder leiding van inspecteur W.A. Kaal), Utrecht en bij het parket van de Duitsgezinde procureur-generaal W. de Rijke in Arnhem, onder leiding van Antonie Berends, een oud-collega van Bakker in Amsterdam. Berends werd later tot korpschef van Enschede benoemd. De Nederlandse politiemensen in deze diensten waren goed thuis in de stad en streek waar zij opereerden, beschikten over informanten en werkten nauw samen met de Sicherheitspolizei (Sipo) en SD. In de Nazi-optiek waren politieke tegenstanders van het regime automatisch misdadigers, “volksvijanden” die meedogenloos aangepakt mochten worden. De politieke recherchediensten maakten zich deze optiek eigen en droegen hun arrestanten over aan de Duitse politie in plaats van aan de Nederlandse justitie. De recherchediensten werden grotendeels  bemand door nationaalsocialisten, maar bleken voor de Sipo en SD zeer moeilijk te dirigeren. Voor het verzet waren deze diensten bijzonder gevaarlijk. Daarnaast rapporteerden de diensten over de stemming in de bevolking én in het eigen politiekorps aan hun korpschefs en aan de Sicherheitspolizei.

Bij de verzetsgroepen waren de leden van de politieke recherchediensten gevreesd, berucht en een doelwit. In juni 1942 pleegde het verzet een moordaanslag op inspecteur Breugem, het hoofd van de politieke opsporingsdienst (Groep X) in Rotterdam. In Groningen werd het hoofd van de politieke recherchedienst, opperluitenant  Anne Jannes Elsinga, op oudejaarsdag 1943 door het verzet geliquideerd. Zijn opvolger onderluitenant J.L. Keijer trof op 22 april 1944 hetzelfde lot.

 

Korpora. Erfgoed Publieke Veiligheid, D22193, pagina 288

Reacties

  • Mooi informatief stuk. Goed dat gebruikte pistool niet is omgesmolten na de 2e Wereldoorlog

    Roelof v Gelderen 15 juni 2023

Reageer

Heb je meer informatie of een opmerking over dit onderwerp? Reageer dan op deze blog! Je reactie verschijnt direct onder de blog en is voor iedereen zichtbaar. Korpora heeft het recht reacties te verwijderen, in te korten of anderszins aan te passen. Voorts zijn de algemene voorwaarden van toepassing.